
Scrooge (maar ook de musical Oliver) is gebaseerd op het kerstverhaal A Christmas Carol, dat Charles Dickens in 1843 in minder dan 6 weken schreef. Enkele maanden voor de voltooiing hiervan was Dickens begonnen met de roman Martin Chuzzlewit, waarvoor hij elke dag 24 pagina’s tekst moest aanleven. Het boek was echter nauwelijks succesvol en Dickens begon te vrezen dat hij ‘het’ kwijt was. Ook waren er de nodige financiële kopzorgen, omdat hij stukken minder verdiende dan dat hij uitgaf. Zijn hoofd stond er dan ook bepaald niet naar om voor een liefdadig doel op 5 oktober van dat jaar een toespraak te houden. Louter omdat zijn zus in het organiserende comité zat, nam hij de uitnodiging aan. Als onderwerp voor die toespraak koos hij de sociale misstanden; Londen kende in die dagen een hoge kindersterfte, kinderen gingen ook zelden naar school. De toespraak op die bewuste 5e oktober bevatte de kiem van het verhaal, waarvan hij de uitgangspunten ineens voor zich zag: twee kinderen – genaamd Armoede en Onwetendheid – en de uitroep van een vertwijfelde vrek: “ik bezit alles en ik ben ongelukkig.”
Het zou een kerstverhaal moeten worden, maar hoe kreeg hij het op tijd af ? Het wilde geschreven worden, en wel meteen, als een soort getuigenis. En Dickens schreef het in een koortsachtige haast… eerst een paar uur Martin Chuzzlewit en dan een paar uur A Christmas Carol. Bewust of onbewust nam hij het verhaal Gabriel Grub dat hij zeven jaar eerder in 1836 schreef als uitgangspunt. Er bestaan veel overeenkomsten tussen met name de beide hoofdpersonen Ebenezer Scrooge en koster Grub.
Werkend aan zijn kerstverhaal voelde hij zijn kindertijd zich meester van hem maken: zijn vader in de schuldgevangenis en hijzelf te werk gesteld in een schoenpoetsfabriek. Het verhaal kreeg een accent van leed en opstandigheid, dat aan zijn vroegere verhalen ontbrak.
A Christmas Carol verscheen begin december, met gravures van John Leech. In drie weken tijd gingen zesduizend exemplaren over de toonbank, voor die tijd een enorm aantal. En na de kerst bleef de vraag aanhouden…
Het verhaal vertelt over de kerstavond, 24 december, van de harteloze vrek Ebenezer Scrooge. Die avond wordt hij bezocht door de geest van zijn voormalige compagnon Jacob Marley, die al zeven jaar dood is. Marley waarschuwt Scrooge dat hij zijn leven moet veranderen, omdat hijzelf moet boeten voor het feit dat hij tijdens zijn leven nooit om mensen gegeven heeft. Scrooge wordt op het hart gedrukt de waarschuwing serieus te nemen, omdat hem anders hetzelfde lot zal treffen. In de loop van de nacht wordt Scrooge door nog drie anderen geesten bezocht.
De eerste geest, van de Oude Kerst, neemt hem mee terug naar gedeelten uit zijn tijd als jongen en zijn verdere jeugd. Door het aanschouwen van deze fragmenten realiseert Scrooge zich dat hij veel dingen die van waarde waren heeft weggegooid.
De tweede geest, van de Huidige Kerst, neemt Scrooge mee naar het huis van zijn kantoorbediende Bob Cratchit. Hoewel de familie arm is, en de jongste zoon kleine Tim (Tiny Tim) een kreupel jongetje blijkt te zijn zonder uizicht op een lang leven, aanschouwt Scrooge een blije, kerst vierende familie.
De geest van de Nieuwe Kerst, de derde geest, confronteert Scrooge met zijn eigen dood en begrafenis. Scrooge schrikt hevig als hij zich realiseert dat absoluut niemand om hem geeft. Hij smeekt de geest om hem een laatste kans te geven om de echte kerstgedachte uit te dragen.
Als hij de volgende ochtend wakker wordt realiseert Scrooge zich dat hij nog steeds aan Marley’s lot kan ontsnappen. Hij is uitgelaten, begroet alle passanten vrolijk, koopt geschenken voor iedereen, verhoogt het salaris van zijn bedienden en wil bij zijn neef Fred gaan dineren. Kortom, Ebenezer Scrooge verandert van een notoire vrek in een warm en menslievend persoon, met oog voor zijn naasten.